Met zijn eerste doelpunt in de halve finale van de Champions League heeft Cristiano Ronaldo dinsdagavond een Champions League-record van Lionel Messi afgepakt. In de slotfase van het duel bij Bayern München bepaalde de Portugees de eindstand ook nog op 0-4 met zijn tweede goal.
Bijzonder is dat Ronaldo op Duitse bodem pas zijn tiende duel in de Champions League afwerkt. Hij loopt dus meer dan één op anderhalf dit seizoen. Met zestien goals is Ronaldo ook ruimschoots topscorer van het toernooi. Zlatan Ibrahimovic en Messi volgen met respectievelijk tien en acht treffers. In de finale kan Ronaldo mogelijk voor nog meer vuurwerk zorgen.
Door de goals houdt Ronaldo ook een andere fraaie serie stand. Hij heeft het immers gepresteerd om in de laatste drie seizoenen in ieder Champions League-tweeluik voor Real Madrid in de knock out-fase van het toernooi minimaal één keer te scoren.
En alsof het nog niet genoeg is. Door zijn twee treffers behaalde Ronaldo een ontzagwekkende mijlpaal. Ronaldo staat nu immers op precies 250 goals in 243 wedstrijden in alle competities voor Real. Bovendien was het eerste doelpunt in München een jubileumgoal: zijn vijftigste in de Champions League voor Real. Voor zijn 51 treffers had hij dus maar vijftig optredens nodig. In totaal staat Ronaldo op 67 goals, hetzelde aantal als Messi, en vier minder als Real-icoon Raúl (71). Voor Manchester United scoorde hij ook al vijftien keer in het meest prestigieuze Europese clubtoernooi.
Slechts drie spelers van Real slaagden er eerder in de barrière van 250 goals te slechten: Raúl (323 doelpunten), Alfredo Di Stefano (305) en Carlos Santillana (289).
Ronaldo verdeelde zijn productie als volgt over de verschillende competities waarin hij actief was: 176 treffers (163 duels) in de Primera División, 51 (50 duels) in de Champions League, twintig (26 duels) in de Copa del Rey en drie (vier duels) in de Spaanse Super Cup.