Door ten koste van Juventus (1-3) de Champions League te pakken bezorgde Barcelona Spanje alweer de twaalfde Europese hoofdprijs in de laatste elf jaar. Daarmee staat het Spaanse clubvoetbal op eenzame hoogte.
Voor het tweede seizoen op rij is zowel de Europa League als de Champions League gewonnen door een Spaans team. Sevilla zegevierde twee seizoenen achtereen in het tweede Europese clubtoernooi, terwijl Barcelona rivaal Real Madrid opvolgde als winnaar van de Cup met de Grote Oren. Van een incident is geen sprake, want acht van de voorgaande twintig hoofdprijzen gingen ook naar Spanje.
Daarmee komt de teller in totaal op twaalf Europese clubcompetities in elf jaar voor de Primera División. Alleen Engeland komt met vier prijzen nog enigszins in de buurt. Met twee titels delen Italië, Portugal en Rusland de derde plaats, terwijl Duitsland en Oekraïne genoegen moesten nemen met één trofee.
Wanneer we slechts naar het huidige decennium kijken, dan springt de suprematie van Spanje nog meer in het oog. De Spanjaarden wonnen sinds 2010 namelijk drie keer de Champions League en vier keer de Europa League. Met twee Europese hoofdprijzen kan Engeland in die periode de status van grootmacht Spanje niet bedreigen. Duitsland, Italië en Portugal wonnen dit decennium de overige drie Europese clubcompetities.
Europese hoofdprijzen per land sinds 2003/04:
Spanje 12
Engeland 4
Italië 2
Portugal 2
Rusland 2
Duitsland 1
Oekraïne 1